Blind, Bloot en Onherkenbaar

 
 

Blind is the new black. Toch als het op tv-programma’s aankomt. Los van het feit dat er een ironie schuilt in het gebruiken van deze beperking in combinatie met een visueel medium als tv, schotelen zenders ons meer en meer formats voor die blind zijn. En als het dat niet is, dan zijn het wel naakte deelnemers, gemaskerde artiesten of Dieter Coppens die iets guitigs doet met Down-syndromers. Het goede nieuws voor de fans van dit type programma’s is dat een korte zapsessie duidelijk maakt dat je niet alleen de Belgische versie van het format kan zien, maar ook die van ongeveer elk ander land ter wereld. Ik kan je alvast vertellen dat je je agenda niet moet vrijhouden voor Naked Attraction Bulgarije. Jongens, wat een harige berentemmers! En dan zwijg ik nog over de mannen.

Laten we ons oog eens werpen – no pun intended, ik zweer het – op de voorvader van deze televisuele beperkingshype: Blind Date. Dat was dat programma waarin het fenomeen Ingeborg, toen de zwaartekracht nog vat had op het fenomeen Ingeborg, zich ten dienste stelde om de ietwat mindergeschoolde, maar daarom niet minder interessante Vlaming aan een lief te helpen. Een meisje met een naam die meer wel dan niet op -y eindigde, zat dan kauwgom kauwend achter een scheidingswand en stelde mannen, die men doorgaans enkel in lunaparken tegenkomt, vragen om het kaf van het kwalitatievere kaf te scheiden. De functie van de wand was tweeledig: enerzijds moest het de bonobo’s ervan weerhouden de kandidate vroegtijdig te bespringen en in stukken te rijten, anderzijds zorgde het ervoor dat de partners niet werden gekozen op zoiets oppervlakkigs als uiterlijk. Neen, de weloverwogen keuze hing af van drie antwoorden die, ofwel zo stroperig waren dat je er Bulgaarse beren mee kon lokken, ofwel zoveel dubbelzinnige knipogen bevatten dat je elke aflevering minstens één keer dacht dat een kandidaat een epileptische aanval kreeg.

En nu, zoveel jaar na Blind Date (de rerun met Nathalie Meskens niet meegerekend), hebben we vandaag drie andere blind-programma’s: Blind Gekocht, Blind Getrouwd en Blind Gestyled. Dat laatste zegt je misschien niks, omdat het meestal door een nieuwsanker wordt aangekondigd als ‘En bij ons in de studio: Ruben Van Gucht’. De andere twee shows gaan respectievelijk over het kopen van een huis zonder het te zien en het trouwen met een onbekende, in de hoop er een levenspartner of toch zeker een paar tienduizend extra Instagramvolgers uit te slaan.

Allemaal fijn, maar toch meen ik dat de productiehuizen hier nog veel mogelijkheden onbenut laten. Je hoeft maar weinig te doen om de bestaande tv-shows gemakkelijk én goedkoop – graag gedaan, VRT – naar een entertainender niveau te tillen. Ik denk maar aan Blind Gekookt waarin Jeroen Meus dagelijks een eetbaar gerecht moet zien klaar te maken met een verrassing aan ingrediënten die gaan van hyacintwortel en gepekelde kippenlellen tot Bulgaarse berenstront. Of Blokken Blind, waarin kandidaten enkel hun blokjes, maar niet het speelscherm zien, terwijl de olijke Ben Crabbé, voorzien van zonnebril, stok en golden retriever met z’n rug naar de kijker presenteert.

Maar waarom enkel spelen met het blind-concept? We hebben vijf zintuigen, nietwaar? En maskers of naaktheid doen het tegenwoordig ook goed. Wat dacht je bijvoorbeeld van The Masked Chef, waarin gemaskerde topchefs een pannenkoek bakken terwijl ze een andere kok imiteren. In de pilootaflevering kon de jury ondanks de lichte hint in de kostuumkeuze alvast niet raden dat de chef, verkleed in een pak boter van 90 kilo, Jeroen Meus was. Een ander concept is PartnerProef, waarin deelnemers, gescheiden door een wand met een gat in, een trouwpartner kiezen op basis van de smaak van hun genitaliën. Of ten slotte – mijn favoriet – Blind, Doof & Dood Gewenst, waarin een kandidaat het zo lang mogelijk moet zien uit te houden in een isolatiecel van 2 op 2, terwijl een naakte Annemie Struyf in diezelfde cel aan 120 decibel het hele repertoire van Tolstoj in het Russisch zingt.

Je merkt het, de mogelijkheden zijn eindeloos en ik ben er zeker van dat er ons in de toekomst nog heel wat leuke programma’s naar het tv-scherm zullen lokken. Ikzelf echter, doe tegenwoordig vaker en vaker aan Blind Kijken. Dat houdt in dat je je tv uitzet en naar een zwart scherm kijkt, al dan niet met een opengeslagen boek tussen jou en de kijkbuis. Aanrader!

Immostreken

 
immostreken_verkocht_krot.JPG
 

Is het je de laatste tijd al opgevallen hoe immokantoren altijd maar arroganter uit de hoek komen? Meer en meer blijven te-koopborden van verkochte woningen weken staan, om misbruikt te worden voor de zelfophemeling van het kantoor in kwestie. Stickers in schreeuwerige kleuren verkondigen de recordtijd waarin het onroerend goed verkocht werd, alsof ze willen zeggen: 'Kijk eens wat onze Guillaume hier heeft klaargespeeld. Verdient dat geen applausje?' Zo heeft Immo Vermortel een charmante, instapklare eengezinswoning 'verkocht binnen de maand'. Vastgoedkantoor Van der Steen, zo vertelt de sticker me, deed het beter en wist een rustieke villa in volle natuur 'IN MINDER DAN EEN WEEK!!!' van de hand te doen. Mij doet het allemaal wat te hard denken aan de politiekers die, weken na de verkiezing, met een bek vol scheve tanden en een bedanktsticker naast hun voorhoofd nog altijd zielloos in de leegte hangen te grijnzen.

Voor we verdergaan, moeten we het eerst even hebben over het begrip immotaal. Als copywriter heb ik best wat ervaring met het verbloemen van bepaalde producteigenschappen. Geloof me, ik heb mijn portie marketing bullshit al gezien en geschreven. Maar de met roze leesbril gepende poëzie waarmee de vastgoedverkopers hun zoekertjes vullen, is zo van de pot gerukt eufemistisch, dat zelfs mijn mond er elke keer opnieuw van openklettert. Want wie een rondleiding kreeg in die charmante, instapklare eengezinswoning van Immo Vermortel, weet ondertussen dat het een groot uitgevallen tuinhuis betreft, op een stuk grond dat te klein is om in are uit te drukken. Die rustieke villa in volle natuur? Boerderijruïne in overstromingsgebied. Nog enkele klassiekers die ik graag voor jullie vertaal van het Vastgoedvlaams naar het Nuchterlands: karaktervol (ouderwets), tijdloos (al lelijk toen het gebouwd werd), potentieel (8 jaar verbouwen met 90% kans op scheiding), te renoveren (kraakpand). Gaat er geen adjectief aan het woord woning vooraf, sluit dan onmiddellijk je browser want het pand huisvest hoogstwaarschijnlijk zoveel schimmel en asbest dat de advertentie bekijken alleen al je 10 jaar van je leven kan kosten. Goed, terug naar ons hoofdverhaal dan.

Het beoogde effect van die stoefstickers is natuurlijk tweeledig. Langs de ene kant moet het huizenjagers aanzetten tot een gevoel van schaarste en tijdsdruk: 'Als zo'n krot al zo snel verkocht is, moet ik maken dat ik een hoog genoeg bod doe op die statige fermette (opgeknapte stal die tot het einde der dagen naar zeug ruikt) die dit kantoor ook aanbiedt.' Langs de andere kant vertelt het woningverkopers: 'Als wij zo'n bouwval kunnen verkopen binnen de week, dan weet je dat we jouw huis ook met gemak naar een nieuwe eigenaar versjacheren.'

Tegendraads als ik ben, heeft die opgekleefde zelfverheerlijking op mij het omgekeerde effect. Ik heb hier geen reservehuis liggen om te verkopen, maar moest het zo zijn, zou ik met opzet kiezen voor de bescheiden kleine zelfstandige, in plaats van duizenden euro's te sponsoren aan Ignace Van Goedenhuyze of Jean-Philippe Debardeurmans zodat ze ook de onbetaalbare zetelverwarmingsoptie kunnen pakken op hun tweede lease-Porsche. In kostuumbroek op de leren zetels van je Porsche moeten gaan zitten in putje winter is nu ook wel geen pretje natuurlijk.

Maar karma lijkt de zichzelf op de borst kloppende vastgoedsector te grijpen, want huisbezoeken zijn in deze tweede lockdown officieel niet meer toegestaan. De verkopers die het dus niet stiekem doen, zitten zich nu stierlijk te vervelen in hun luxueuze herenhuizen (geen immotaal). Vastgoedborden staan stickerloos langs de kant van de weg. En ook in de verkocht-binnen-de-maand-stickerfabriek vielen er al heel wat ontslagen. Nu zou ik kunnen zeggen 'hoogmoed komt voor de val', maar ik leef behoorlijk met hen mee. Niemand verdient het om te leven in de onzekerheid of hij de lease van z'n Porsche nog kan betalen binnen enkele maanden.

Gezond Verstand

 
gezond_verstand_hersenen_belgie.jpeg
 

'We rekenen op de Belgen om hun gezond verstand te gebruiken.' Hoe vaak hebben we die zin niet gehoord de laatste tijd? Ik ben alleszins de tel kwijt. En ik begrijp het hoor. Want wij Belgen zijn geen Japanners. Wij houden niet zo van regeltjes. Dus in plaats van alleen maar met het vingertje te wijzen en te zeggen wat niet mag, wat overigens al genoeg gebeurt in deze periode, proberen onze leiders in te zetten op iets anders. Iets wat meer inspeelt op trots, dan betutteling: de Belg en zijn boerenverstand.

Maar laten we niet vergeten dat de Belgen waarover we het hierboven hebben, dezelfde Belgen zijn die tegen 90 over de pechstrook sjezen als er file staat. Die gas geven wanneer de flitspaal ver genoeg in de achteruitkijkspiegel zit. En die zich, ondanks de geruststellingen van de supermarkten en depots, zo lieten opzwepen door andere Belgen, dat ze rijdende torens wc-papier naar de kassa duwden. Want blijkbaar is dat het allerbelangrijkste om de kelder mee te vullen in tijden van oorlog. Gezond verstand? Hmm.

’t Is niet dat we als volk zo subversief zijn dat we regels willen schenden gewoon om ze te schenden. Nee, wij zijn regelinterpreteerders. Wij zetten de regels naar onze hand en zijn in ons gat gebeten als iemand ons erop wijst. We zijn kantjes-aflopers. En we zijn nonchalant, vooral als het op veiligheid aankomt. Want veiligheid is niet stoer en wij zijn niet goed in het inschatten van gevolgen op lange termijn. Wij werken in den bouw tot onze rug kapot is omdat de rest dat ook zo doet. Wij leven met oorsuizingen omdat de gehoorbescherming in de andere kamer van onze renovatiewoning lag. Als het gevaar, zoals in de huidige situatie, dan ook nog eens onzichtbaar is, is het helemaal af.

Het verbaast me dus niets dat een dag voor de lockdown de Meir overspoeld werd door Belgen die ervan overtuigd leken dat Het Grote Virus zich aanpast aan onze planning. Koopzondag is koopzondag en pas mórgen gaat de lockdown in. Vandaag kunnen we nog massaal op straat komen. Het verbaast me niets dat Belgen tijdens de herfstvakantie de grens oversteken naar regio’s waar er nog wel iets te beleven valt. Dat jongeren feestjes houden in hotels. En dat onze reeën en herten stress krijgen van de drukte in bossen waar mensen en masse de rust komen opzoeken.

En tegelijk zijn het diezelfde Belgen die een warmte verspreiden die het gezond verstand ver overstijgt. Want de ene sector helpt de andere. Mensen die tijdelijk zonder werk zitten, vinden manieren om vreugde te brengen bij ouderen die tijdelijk zonder bezoek zitten. Nooit waren mensen zo creatief om elkaar te helpen. Er is dus nog hoop. Misschien kunnen De Croo en co het eens proberen door in te spelen op ons goed hart in plaats van ons gezond verstand. Zolang het maar niet klinkt als een regeltje.

Oudedagstraining (2)

 
oudedagstraining2_appeltaart.jpg
 

Lees hier deel 1 van hoe ik me één week per maand klaarstoom voor mijn apathische oude dag.

Op vrekkige vrijdag parkeer ik mij voor een paar uur in de zetels van het kapsalon dat zonder afspraak werkt. Hoewel ik altijd op hetzelfde moment ga en perfect naar salons op afspraak kan, heb ik er deugd van om drukbezette mensen teleurgesteld te zien omkeren bij gebrek aan vrije plaatsen. Ik herinner de kapster nog eens aan wat vorige week beter kon, vraag een tweede koffie en zeg dat ze er iets aan moet doen dat de door haar aangeraden shampoo m'n permanent een paarse schijn geeft. Wanneer ik voor een tijdje onder de droogkap dreig te verdwijnen, vraag ik de enige jonge vrouw die toch een plek kon veroveren of ik de TV Familie die ze vastheeft mag lezen omdat ik de rest allemaal uit heb. Nee heb je, ja kan je krijgen. Aan de kassa laat ik terloops vallen dat het leven zo duur is geworden en dat het niet makkelijk is om rond te komen met een klein pensioen. Ik sluit af met '... maar ja, jij hebt er dan toch een mooie auto van kunnen kopen, hè.'

De rest van de dag kijk ik televisie uit het raam en maak ik veronderstellingen over de buren die ik verder vertel als waarheid. Daarna zet ik een opname van Familie op, want tijdens de week kijk ik live naar Thuis. Na tien minuten val ik in slaap, terwijl de vraag door m'n hoofd zweeft waarom Véronique van Familie in de boekskes Sandrine genoemd wordt. Voor ik naar boven stommel om echt te slapen, neem ik m'n portemonnee en maak ik me nog eens druk om hoeveel geld ik wekelijks aan de kapster overhandig. Daarna leg ik de vaste 20 euro klaar om morgen mee te doen met de Lotto.

Het weekend begint met zorgenrijke zaterdag en mezelf die een half uur vooraleer de krantenwinkel opent voor de deur staat met een ingevuld Lottoformulier en de angst om naast de weekendkrant te vissen. Ik maak een praatje met de andere vijf bejaarden in de rij over de corona, het rotweer van de laatste week en de zwarte vrouw met de hoofddoek die voorbijfietst. Waar moet die zo vroeg al zijn? Wanneer de uitbaatster haar rolluik een minuut na 7 met een 'goeiemorgen' opent, antwoord ik: 'Eerder late morgen, precies'.

Na de middag bak ik een appeltaart voor wanneer de familie morgen op bezoek komt. Terwijl ik dat doe maak ik me dik in de gedachte dat er toch weer niemand langskomt – ik heb nochtans veel zegeltjes voor de knuffels die de kleinkinderen sparen – en ik de taart in de vuilbak ga moeten kieperen. Ik hou me nog net in om het niet nu al te doen.

Nadat ik me heb opgeboeid in respectievelijk Het Journaal (waarom komen al die zwarten massaal op straat?), Het Weer (mossel!) en Iedereen Beroemd (waarom filmen ze nooit eens in mijn straat?), maak ik me kwaad omdat ik weer geen winst heb met de Lotto. De rest van de avond kijk ik opgenomen afleveringen Familie. 't Is te zeggen, na tien minuten dommel ik in en drijf ik weg richting de zondag.

Of beter, zuchtende zondag. De eerste zucht van velen valt wanneer mijn vaste plek in de kerk is ingepikt door die trees van een Francine van Sus van Lowie van den Dikken Bakker. Volgende keer kom ik een uur vroeger (in plaats van drie kwartier) en zullen we eens zien van wie die plek op de tweede rij is. De pastoor ontroert me met zijn prachtige preek over verdraagzaamheid. Eens buiten doe ik zo luid mogelijk mijn beklag over Francine tegen de enige twee andere kerkgangers. Terwijl zie ik een zwarte vrouw met hoofddoek passeren en, er automatisch van uitgaand dat het dezelfde is als gisterochtend, vraag ik me opnieuw af waar die zo vroeg al moet zijn, en dat op een zondag.

Met de snelheid van een obese slak met een enkelblessure rij ik achterwaarts uit mijn parkeerplek, om de rest van de rit naar huis in 2de versnelling tegen 5000 toeren te doen. Onderweg maai ik 5 voetgangers en 3 fietsers nét niet van de baan. Uit hun reacties blijkt dat geeneen van hen begripvol genoeg is over het feit dat de dode hoek van m'n goudkleurige Toyota Yaris groter is dan de auto zelf.

Corona of niet, na de middag zit mijn kot vól familie. Het was te denken, kan ik mij op de Dag des Heren nog afjagen door garçon te spelen ook. De kleinkinderen zijn veel te rumoerig, maar muisstil wanneer ik hen met zegeltjes overlaad en een simpele dankuwel afdwing. De volwassenen praten meer met elkaar dan met mij. Wanneer ik de helft van het bezoek bediend heb, is de appeltaart op. Ik zucht. Terwijl de laatste van die profiteurs een uur of twee later de deur achter zich dichttrekt, laat ik een 'eindelijk!' ontsnappen en begin ik voor de derde keer aan dezelfde aflevering van Familie. Vijf minuten later, vlak voor ik in slaap val, beslis ik m'n kinderen volgende keer te vragen hun eigen gebak mee te brengen. Dat zal er wel af kunnen, met hun bedrijfswagens en al. Nee heb je, ja kan je krijgen. Ik zucht nog een laatste keer en glijd weg in een diepe slaap, klaar om morgen terug wakker te worden als een respectvolle dertiger. Nog een jaar of 40...

Oudedagstraining

 
oudedagstraining_looprek.jpg
 

Dat het weeral die tijd van het jaar is, zeg. Het seizoen waarin je een middagdutje doet, een kwartier later opstaat en vaststelt dat de zon al onder is. Het seizoen waarin we op het kerkhof aankomen en terstond beseffen dat we de bomma niet meer weten liggen. En het seizoen waarin de middenstand zoveel grijnzende pompoenpropaganda tegen onze knikker keilt dat we niet anders durven dan onze koters in verkleedkleren steken.

In mijn tijd viel carnaval nog enkel in het voorjaar. Maar mijn tijd tikt verder en verder het verleden in. Want behalve voorgaande ongemakken komt de herfst standaard met een ander gebeuren waar ik niet onderuit kan. De jaarlijkse hiphiphoerering van ondergetekende. Wat nog een extra ongemak meebrengt, want hoe moet ik verkocht krijgen aan al die dames dat het dit jaar écht niet kan om kusjes te geven?

Een paar jaar geleden vielen die verjaardagen me nog zwaar. Niet heel lang terug, schreef ik tenslotte nog over mijn voortijdige midlifecrisis. Die zorgen zijn ondertussen van de baan. Tegenwoordig kan ik niet meer wáchten tot ik oud ben. Tot die gelukzalige dag arriveert dat het plots toegelaten is om geen energie meer te steken in futiliteiten zoals je beurt afwachten in de winkel, de waarheid verbloemen om andermans gevoelens te sparen of je scheten inhouden terwijl je met mensen praat.

Ik kan natuurlijk niet onvoorbereid in de derde leeftijd stappen. Daarom stoom ik me elke maand één intensieve week lang klaar voor deze geweldige toekomst van overassertiviteit en apathie. In zeven themadagen tracht ik alles te vergeten wat me als kind geleerd werd en focus ik op hoe ik in mijn oude dag zal staan. Of hangen, zitten, en in het slechtste geval kermend liggen, met een waardeloze heup en een afstandsbediening waarvan de batterijen plat zijn.

Mijn trainingsweek start met wat tot voor kort marktmaandag heette. Op de eerste dag van de week strijken de marktkramers namelijk neer in Heist om de honderden uniformen van grijs en beige te voorzien van hun drie sneetjes kaas en hun anderhalf sneetje hesp, met niet zoveel vet aan de rand als vorige week, hetgeen ze vorige week ook al uitdrukkelijk gevraagd hadden. Maar met de corona is niks nog zeker en om mezelf de desillusie van een marktloze gemeente en verloren oefendag te besparen, doopte ik de eerste dag van de week om tot misnoegde maandag.

Op die dag stap ik met het verkeerde been – maar het enige dat nog fatsoenlijk mee wil, zo fantaseer ik – uit bed, trek ik de rol op en onderwerp ik het weer aan een grondige inspectie. Typisch! Het is alweer te warm. Of te koud. Of te droog, te nat, te glad, te bewolkt, te wisselvallig of te winderig. En als het dan toch eens perfect is, is het te mooi om waar te zijn en zal het wel rap terug KVLV-leden regenen. Want die nieuwe weerman op één zit er nog meer naast dan Frank en de jongen heeft het charisma van een uitgehagelde mossel. De rest van de dag maak ik me druk in de postbode die het parochieblad tien minuten later dan anders aflevert, de kleinkinderen van de buurvrouw die teveel plezier maken 's middags en de finalist in de heruitzending van Blokken die het woord niet kan vinden, terwijl ik het al zeven keer geroepen heb.

Op demente dinsdag weet ik meestal niet goed wat er allemaal gebeurd is. Dat is de miserie met die dementie. Wat ik mij die dag wel herinner is hoe nonkel Ronny vroeger op familiefeesten in de speelkamer kwam zitten en we allemaal Medisch Centrummeke moesten spelen. Laat dat juist het enige zijn wat ik wil vergeten.

Daarop volgt winderige woensdag, de dag dat ik boodschappen doe en je mijn volledig afgelegde parcours in de winkel kan volgen door op de geur van slecht verteerde schorseneren en de verre brrrrrap brrrrrrrrrrrrrrrrattatap-geluiden af te gaan. Aan de kassa lukt het me net niet om de vrouw met dreadlocks voor te schieten. Terwijl ze haar wisselgeld nog aan het wegsteken is, zeg ik tegen de kassier: 'Amai, heb je dat gezien? Ik hoop dat het kind geen magneten tegenkomt op weg naar huis. Die had meer ijzer in haar steken dan onze lieven heer aan 't kruis. En die coiffure, precies Medusa. Is dat tegenwoordig mode, ja?' Ik sluit af met een brrapbrrapbrapp, betaal op m'n duizendste gemak met een karrevracht muntjes en zeg dat hij de dubbele hoeveelheid zegeltjes mag geven omdat de kleinkinderen graag alle knuffels verzamelen, maar dat dat niet lukt met mijn beperkte wekelijkse boodschappen van een brood en een doosje Senseo-pads.

Donderdag is het demente donderdag en word ik kwaad als mijn vrouw zegt dat dinsdag al dementiedag was. Verder sla ik als een razende met de vliegenmepper naar de inbrekers die voor de deur staan en bij hoog en laag beweren dat ze mijn ouders zijn. De rest van de dag lig ik onophoudelijk te huilen omdat ik, hoe hard ik ook op m'n vuist blies, nooit geslaagd was in het Medisch Centrum van nonkel Ronny en ik altijd extra controles moest krijgen terwijl mijn neefjes en nichtjes al lang taart aan het eten waren.

Volgende week lees je hier het vervolg van mijn trainingsweek. Tenzij Tom Van Grieken de komende week uitglijdt over een bananenschil en met z'n gezicht recht in een berenklem valt. Want dan moet ik daarover schrijven. Een mens mag dromen, toch?

Borstvoeding

 
borstvoeding_michelinsterren.jpg
 

Sommigen menen dat het doel van ons verblijf op aarde bestaat uit werken tot we erbij neervallen. Anderen zoeken de zin van het leven in de voortplanting. En nog anderen geloven dat we alleen hier zijn omdat dat vat Jupiler zichzelf niet kan opdrinken. Nonsens uiteraard, en ik zal je vertellen waarom. De enige reden waarom we over deze zwevende bal slijk mógen strompelen van Het Opperwezen, is natuurlijk, no pun intended, om te borstvoeden. Borstvoeding is het hoogste goed, het summum der moederschap, het ultieme genot voor de jongsten der aardbewoners. Dat wij mannen nog steeds niet geleerd hebben hoe het te doen, bewijst dat onze taak hier nog lang niet volbracht is.

Vraag het aan eender welke kersverse moeder en ze zal zeggen: 'Mooi is het zeker, moeder zijn. Maar ook wel pittig.' Je moest dan ook net de zwaarste daad uit je leven tot een goed einde zien te brengen. De hormonen jagen door je lijf, onzekerheid zwaait de plak in je hoofd: 'Doe ik het wel goed?' Want dat wezentje ligt daar weer te krijsen, terwijl je nochtans elke mogelijke reden waarom hebt afgecheckt en uitgesloten. Daarbij komt dat elke vrouw die ooit een kind baarde, hoeveel decennia terug dat ook was, een lidkaart kreeg om kritiek te geven, vermomd als raad, die haaks staat op wat een andere kinderbaarster je gisteren aanraadde. En dat elke dag opnieuw, op de weinige momenten dat je niet gegijzeld tussen die vier muren zit te wachten op de volgende huilmonoloog van dat roze hoopje hulpeloosheid. Je zou voor minder depressief worden. Daarom is het hartverwarmend dat de maatschappij jonge ouders tegenwoordig één keuze minder dwingt te maken, met name gaan we voor borstvoeding of niet? Wat zou je anders doen? Flessenvoeding? Hahaha, stel je voor!

Sla er een willekeurig babyboek op na en het is duidelijk: borstvoeding is het übernatuurlijkste dat er is en als jij er als mama niet in slaagt om het te doen, wil dat zeggen dat je niet hard genoeg je best doet. Niet om druk te zetten, maar je wil je kind toch zeker niet ontzien van colostrum, de eerste melk na de bevalling? Colostrum zit tjokvol eiwitten, mineralen en vitaminen, begunstigt je baby z'n eerste ontlasting en geeft 'm net geen overdosis antistoffen. Herinner je je Asterix en Obelix nog, en de ketel waarin die laatste gevallen was? Dat was een ketel colostrum. Kortom, deze wondermelk maakt het verschil tussen een kind dat met moeite op zijn vijftien z'n eigen poeperd kan afvegen of eentje dat haar universitair diploma (grootste onderscheiding en felicitaties van de jury) met de DIY-skills van Roger Wat-Je-Zelf-Doet-Doe-Je-Beter aan de muur van haar eigen succesvolle advocatenbureau ophangt. Dat we de colostrumproductie nog niet geïndustrialiseerd hebben om het goedje de godganse dagen zelf achterover te slaan, snapt geen mens.

Nu zullen sommigen opperen: 'Maar meneer, mijn kind heeft borstvoeding gekregen en het is helemaal niet zo uitzonderlijk succesvol of perfect. Het is allergisch aan peulvruchten, luistert enkel naar Qmusic en is te dom om zelfs ongewild zwanger te raken.' Nogal wiedes! Jij hebt duidelijk je kind niet lang genoeg geborstvoed. 'Maar meneer...' Of net veel te lang! Dat je dat als moeder niet hebt aangevoeld, 't is nochtans de natuur. Doch allerminst verrassend, want recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat 90% van onze maatschappelijke problemen te herleiden valt naar het gebrek aan borstvoeding of het geven van gebrekkige borstvoeding: files op de E40, een mailbox vol dt-fouten, de verkiezingsuitslag van 2019, de klimaatopwarming en serveuses die vergeten mayonaise te brengen terwijl je daar uitdrukkelijk om gevraagd had. Ook bij bekende mensen moet je het niet ver zoeken. Want hoewel Theo Francken eruitziet alsof hij nog dagelijks z'n dosis via de moederlijke tepelaar binnenslurpt, spreken zijn tweets en gedachtegoed van een overduidelijke borstvoedingsleemte. 'En wat met Hitler of Trump, meneer, kregen zij van de borst?' Ik denk dat je het antwoord zelf wel kan raden.

Maar ondanks de wetenschap zijn ze er nog altijd. De luie luxezoekers. De monstermoeders. De hedendaagse heksen die het durven wagen om hun kind een niet afgekolfde fles melk in de mond te duwen. Mishandelende duivelinnen zijn het, en je moet je dan ook niet inhouden om als je zo'n kwaadaardige feeks haar kind ziet 'voeden' met een fles, ze de huid vol te schelden tot de tranen over haar waardeloze moederwangen stromen. Tepelkloven? Ik wil het niet horen! Borstontsteking? Bullshit! De kinderinspectie op afsturen, zeg ik. Verbranden op het dorpsplein! Aan de verkeerslichten hangen zodat passanten die de 'HIER DRINKT MEN BORST!'-posters niet zagen hangen, weten dat er hier geen flessenvoedsters geduld worden! Zolang het maar duidelijk is. Want borstvoeding is het goddelijkste op aarde, de essentie van het leven, het rechtstreekse pad naar het paradijs. Als jij het daar niet mee eens bent is dat enkel en alleen omdat je je nooit aan de tepelbron mocht laven en je beseft dat je leven in geen honderd jaar zo vol, rijk en geslaagd zal worden als dat van hen die het wel deden.

Gift

 
gift_cadeau.jpg
 

Ik herinner me nog goed de tijd dat ik onbekend was en mijn columns níét wekelijks door 40 mensen gelezen werden. Wat was dat een waardeloze periode. Bij de bakker moest ik de volle prijs betalen voor m'n croissants, in de boekhandel deden ze alsof ik Jan met de Pet was die de nieuwste Kampioenenstrip kwam kopen en vrouwelijke loopsters lieten me opvallend minder vaak hun ontblote boezem zien wanneer ik hun richting kwam uitgelopen. Nu dat allemaal veranderd is, kan ik me geen leven meer voorstellen als onbekende Vlaming, hoewel ik net heb uiteengezet hoe goed ik het mij allemaal herinner.

Zo'n supersterrenstatus, ik kan het iedereen aanraden. Daar zit natuurlijk het probleem. Ik maak amper dt-fouten, schrijf hashtags als Hemingway en heb in m'n adembenemende illustraties lang geen 50 tinten grijs nodig om de lezeressen ondeugende gedachtes te bezorgen. Maar niet iedereen is geboren met zo'n onuitputtelijke massa talent als ik. Dat is, doordat ik zo bescheiden ben, iets wat ik te vaak vergeet.

Een vriend van me werkt in de fabriek waar ze de lucht in Maltesers pompen. Acht uur per dag werkt hij zich krom aan de lopende band, iets wat ik ook heb gedaan als jobstudent en waar ik overigens zeer goed in was. Dag na dag verzekert hij dat elk chocoladeballetje even knapperig is als het vorige. Je wil niet weten hoe hard mensen het verlíézen als hun Maltesers niet consistent zijn in knapperigheid. Deze kameraad draait daar dus dagelijks zijn nikkel af en krijgt er een habbekrats voor in de plaats. Als ik hem dan vraag waarom hij niet kiest voor zo'n leven vol rijkdom en aanzien als het mijne, zegt hij: 'Maar Hans, snap jij het dan niet? Ik ben helemaal niet zo uniek als jij. Gewone stervelingen als ik hébben geen keuze. Stop met die bescheidenheid en besef dat jij staat waar je staat door jouw uitzonderlijke gaves.' Na enkele dagen ben ik dat alles weer vergeten, niet zozeer omdat het me niet interesseert, maar vooral omdat mijn geheugen echt niet zo buitengewoon is. Daar heb je die bescheidenheid weer.

En de vervelende kanten aan de roem? Die zijn er ook, hoor. Met jeuk die zich nog maar een beetje in de buurt van je zitvlak bevindt, leer je best zo snel mogelijk leven, want in het openbaar aan je achterste krabben is geen optie meer. De magazines zouden nogal smullen. Daarnaast is het onmogelijk om meer dan 10 meter aan een stuk te wandelen zonder dat je grootste fan om een selfie komt vragen. En 10 meter verder word je opnieuw aangeklampt door een grootste fan. Verder voelen vrouwen van middelbare leeftijd zich zo vrij om tijdens fotomomenten in je billen te knijpen. Hoogst onaangenaam, behalve wanneer je op dat moment jeuk aan je achterste hebt. En dan zijn er ook nog de afgunstigen, de lastigaards die willen dat jij hén speciaal behandelt in plaats van omgekeerd. Zo hebben sommige bakkers de arrogantie om te doen alsof ze me niet kennen om me alsnog de volle prijs van hun croissants te kunnen aanrekenen. Kleine mensen.

Ach ja, allemaal klein bier vergeleken met de voordelen. Ik zou niet meer kunnen terugkeren naar dat leven van nietsbetekenende dertien-in-een-dozijner. Oké, ik maakte misschien meer tijd voor mensen. Ik stond klaar, luisterde. Maar uiteindelijk help je één iemand. En nu? Nu bereik ik wekelijks 40 verschillende volgelingen en inspireer ik hen met m'n kunst. Omdat ik wéét dat ik hen die spark kan bezorgen. Dat idee van hoop. Die glimlach na een ondraaglijke dag van lucht in Maltesers pompen. Ik ben het levende bewijs dat je je dromen kan waarmaken en dat ook jij misschien ooit een god wordt voor een heel leger van bewonderaars. En dát is waar ik het voor doe.

Kwestie van Smaak

 
kwestie_van_smaak_leraar_latijn.jpg
 

Sneakers in schreeuwerige kleuren, oversized roze H&M-truien, Birkenstocks onder loopshorts ... De minder grote Hans Verhaegen-fans durven al 'ns beweren dat ik geen smaak heb. Nochtans leerde mijn leraar Latijn me ooit: de gustibus et coloribus non disputandum est. Dat is een eloquente manier om te zeggen dat de ander z'n bakkes moet houden over je fluoroze Nike Air Max'en. En ondertussen heb ik toch maar mooi laten vallen dat ik, ondanks mijn voorliefde om proza te schrijven over pipi, kaka en mezelf 7 keer per dag nostalgisch afjassen op oude Hilary Duff-films, wel degelijk behoorlijk geschoold ben. Maar ik moet ze gelijk geven, de haters. Sinds begin maart kan ook ik niet meer ontkennen dat ik een slechte smaak heb.

Het begon zoals bij velen met het uitvallen van m'n smaak- en reukzin door wat waarschijnlijk COVID was. Niet meteen een ramp als je weet dat andere slachtoffers van Het Virus in afgezonderde ziekenhuisafdelingen afscheid moeten nemen van hun familieleden via een Medion-tablet. Hartverscheurend, zo vlak voor je deze planeet een laatste toedels toehoest, moeten beseffen dat je niet eens een iPad waard bent. Met zo'n gruwelijke taferelen in gedachten ga je niet snel zeuren omdat je bosvruchtensmoothie, je boterhammen met Samsonworst – don't judge, de gustibus... – je steak béarnaise met frietjes en de vagina van de DHL-bezorgster allemaal naar hetzelfde smaken, namelijk niks.

Die leraar Latijn van me was overigens een blok massieve pudding van 1,5 kubieke meter die míj uitlachte omdat ik klein was voor m'n leeftijd. Ach, ook humor is een kwestie van smaak. En smaak had de man wel. Aan zijn adem te ruiken vooral whiskysmaak, in een flaconnetje dat zich graag liet openen tijdens springuren in verlaten leraarslokalen. Wat snel opzoekwerk verraadt dat de gefermenteerde pudding het nooit verder geschopt heeft dan leerkracht Latijn, terwijl ik ondertussen maar mooi de meest gelezen column van alle Hans Verhaegens in de Benelux schrijf. Met hubris kom je nergens. Dat laatste is wat mijn leraar Grieks me leerde – behoorlijk geschoold, remember – en is een eloquente manier om te zeggen dat de ander niet dikkenekkerig of neerbuigend moet doen, zeker niet als de persoon in kwestie uit 1,5 kubieke meter pudding bestaat, überhaupt geen nek lijkt te hebben en amper groter is dan een leerling die op z'n groeispurt wacht.

Hoe onvergeeflijk ruk de tablets in de ziekenhuizen ook mogen zijn, als je zo een paar weken zonder geur of smaak zit, begin je op den duur toch te jammeren. Hoopvol was ik dan ook, toen ik merkte dat er hier en daar wat beterschap de kop opstak. Een verre herinnering aan bosvruchtensmaak, een licht aroma van Samsonworst … Nu, maanden later, draaien m'n twee beschadigde zintuigen bijna terug op volle toeren, afgezien van één vette, vieze voetnoot, want sinds kort ruiken en smaken bepaalde voedingsmiddelen, kruiden en planten naar een mengeling van rotte eieren, verroest metaal en bierscheet. Zo smaakt kip naar rotte eieren – of eieren naar rotte kip, afhankelijk van je standpunt in het de-kip-of-het-ei-debat. Prei en ajuin ruiken naar een Chirofuif die een nacht lang in iemands darmen lag te gisten. Gebarbecued vlees doet denken aan gezouten GFT-bak. En mijn zelfgemaakte spaghettisaus smaakt alsof je Sean D'Hondt aan het rimmen bent, al beken ik dat dat laatste altijd al zo was en niets met m'n smaakprobleem te maken heeft.

Hoewel de coronacijfers de laatste weken weer goed aan het stijgen zijn, kan ik me toch niet van de indruk ontdoen dat de meeste mensen er nog maar weinig om geven. Uit de goedbevolkte terrastafeltjes leid ik alleszins af dat ik op vlak van wiskunde niet behoorlijk geschoold ben of dat veel mensen blijkbaar de ouders en schoonouders niet in hun bubbel van vijf hebben steken. Ziekenhuisopnames en crappy Aldi-tablets schrikken niemand meer af. Daarom stel ik voor dat Maggie, eloquent als ze is, onze bevolking vertelt dat als ze zo blijven verder doen hun eten binnenkort naar, tja, kak smaakt. Het kan maar helpen. En zo heb ik wederom mijn steentje bijgedragen aan het bedwingen van die drommelse coronacrisis. Als het niet stoort, rond ik dan hier graag af, want ik had beloofd om m'n pennenvriendin Eveline nog een filmpje te sturen met de vraag of ze m'n spaghettisaus eens komt proeven.

Content Burnout

 
content_burnout_to_do_list.jpg
 

Op 14 september lanceert de Belgische streaming service Streamz. Op 15 september komt de online dienst van de hartverwarmende kinderentertainmentracist Walt Disney in België beschikbaar. En op 16 september moet ik naar de tandarts, maar dat is hier misschien naast de kwestie. Feit is dat er weer heel wat nieuwe content staat te wachten om door onze bingewatch-hongerige oogjes verorberd te worden. En ook dat ik met mijn muil vol weggebeitelde tandplak ga liggen bloeden in een stoel, maar wederom, naast de kwestie.

Voor we van die verse content kunnen smullen, moeten we eerst het zachte prijsje van 11,95 euro per maand (Streamz) en 69,99 euro per jaar (Disney+) betalen natuurlijk. Geen geld, ware het niet dat we ondertussen maandelijks al heel wat 'geen geld' uitgeven aan soortgelijke services. De tijd dat we uitsluitend een kleine 10 euro per maand voor Netflix betaalden, ligt al even achter ons. Wie vandaag niet oppast, telt makkelijk 40 euro per maand neer, bovenop dat kabelabonnement, internetabonnement, de huur van de digicorder en nog wat onduidelijke kosten die ervoor moeten zorgen dat John Porter van Telenet 's middags z'n boterhammen met truffelsla kan blijven opsmikkelen. En aangezien je betaalt voor al dat entertainment, kan je het 's avonds maar beter een paar uur laten renderen. Een tijd terug betrapte ik mezelf erop dromerig uit het raam te staren in plaats van m'n tijd waardevol te besteden met mijn ogen op een scherm. Als straf heb ik dan maar het eerste seizoen van The Crown gebinged tot in de vroege uren. Niet dat het me interesseerde, maar het was me nu eenmaal al te veel aangeraden door anderen.

Laten we even ons oog werpen op Streamz. Eerst en vooral wil ik het creatieve team dat deze naam heeft bedacht een welgemeende congratz overbrengen. Eenvoud siert. So what dat niemand iets durfde te zeggen wanneer die manager, high van z'n eigen marketingscheten, luidop dacht: 'en als we die s nu eens in een z veranderen?' So what dat de kidz van 10 jaar terug al een acute oogrolaanval kregen van dat z-gebruik? Al hadden ze de dienst Yeet Yeet Streambruh genoemd, dan nog moet het komen van de content. En die content spreekt boekdelen. Zo is er de serie Black-Out, waarin Geert Van Rampelberg verdwaasd wakker wordt in een industriële afvalcontainer en hij zich moet zien te herinneren waarom hij in godsnaam verkleed is als zwarte piet. Oh ja, er is nergens stroom en de batterij van zijn gsm is plat. Ik mag er niet aan denken! Nu heb ik van horen zeggen dat Van Rampelberg al wel eens vaker tussen lege flessen wakker wordt met een blackout, dus ik ben zeer benieuwd hoe deze schat aan levenservaring zijn acteerprestaties naar een nog hoger niveau zal tillen. Verder is er De Bende van Jan De Lichte, waarin Matteo Simoni de baas van een transportbedrijf speelt die als eerste in Vlaanderen een transgender achter het stuur van een vrachtwagen zet. Een geweldig idee als je 't mij vraagt, want het wordt eens tijd dat het camioneursmilieu mee evolueert met de maatschappij en wat minderheden tewerkstelt in plaats van die meerderheidsgroep van witte hetero mannen met een rijbewijs C die zich elke nacht naast de E40 de ziel uit hun lijf laten zuigen door hun mannelijke concullega's.

Disney+ belooft dan weer om bij de lancering drie nieuwe films voor de kijkers te serveren. De eerste, Zwarte piet gaat naar de RVA, belicht de kant van een zwarte, alleenstaande man die drie kinderen moet onderhouden en uit noodzaak overal zwarte piet gaat spelen, maar plots geen werk meer krijgt door de komst van de roetpieten. Een moreel vraagstuk, dat zowel de conservatieve Vlaming als de woke-community heel wat stof tot nadenken zal geven. Disney vertelt er trots bij dat we Johnny Depp, die de rol van de alleenstaande vader vertolkt, zullen zien zoals we hem nog nooit zagen. De tweede film, die eveneens bewijst dat Disney de moeilijkere hedendaagse topics niet uit de weg gaat, is een vervolg op De Kleine Zeemeermin II en toont hoe de aan lager wal geraakte Ariël tegenwoordig orderpicker is in een magazijn van Amazon om haar crackverslaving te financieren. Een derde film vertelt het verhaal van een Syrisch vluchtelingetje dat aanspoelt op het strand, z'n familie niet meer terugvindt, maar geadopteerd wordt door een wit gezin en verder nooit nog achterom kijkt omdat het eigenlijk toch allemaal wat ver van z'n bed is. Van een geslaagde Westerse integratie gesproken!

Ikzelf zit echter al een paar maanden met een heuse content burnout. Wekelijks moet ik een dozijn podcasts zien te beluisteren, mijn YouTube-idolen en hun vlogs volgen, minstens een Humo en een ander boek lezen, de nieuwste albums beluisteren op Apple Music en dan nog het maximum zien te halen uit Netflix en Apple TV+. Series kijken staat tegenwoordig bij in het rijtje van verplichte huistaken zoals stofzuigen, onkruid wieden en het gras afrijden. Ga ik dan geen abonnement op Streamz of Disney+ nemen? Natuurlijk wel. Waarover moet ik anders praten met m'n tandarts woensdag? De FOMO in mij zou trouwens niet willen dat ik niet meer coolz ben. Sksksk! Tot volgende week, boomers.

2dehands

 
2dehands_formulier.jpg
 

Er bestaat geen betere manier om een idee te krijgen van hoeveel idioten dit landje bevolken, dan door iets te koop te zetten op 2dehands.be. Voor hen die het zich kunnen permitteren om hun ongebruikte rommel ergens in een put te smijten of te laten verrotten op zolder: prijs jullie gelukkig. Zolang Humo, De Standaard, De Morgen of – for god’s sake, als het echt moet – HLN mijn columns consistent blijven niet-kopen, heb ik echter niet de middelen om mijn aftandse shizzle met 100% verlies te dumpen. Ik probeer dus geregeld iets aan de man te brengen op de digitale rommelmarkt en ik daag hen die aan de stelling in m’n eerste zin twijfelen uit om een keer hetzelfde te doen en gewoon te wachten.

Afhankelijk van wat je verkoopt – op het moment van schrijven zijn zetels met de gezellige kontafdruk van de vorige eigenaar trending, doe ermee wat je wil – zal je al snel doorkrijgen dat er op de site maar een beperkt aantal types rondhangen. Met wat geluk komt de eerste reactie van de beleefdste van hen allen, namelijk de uitzonderlijke soort die nog werkt met ouderwetse taalconventies zoals de aanspreking en het gebruik van werkwoorden. Na een vriendelijke 'hallo' of 'beste' volgt dan steevast de eerste van de enige twee openingszinnen die gebruikers van de site tot hun communicatieve toolbox rekenen: ‘Staat het nog steeds te koop?’

Het is verleidelijk, maar in het belang van je nieuwe business antwoord je best niet met: ‘Betrapt! Wat gaf het weg? Het feit dat het online staat op een zoekertjessite?’ Nu begrijp ik maar al te goed dat de Mohammeds en Yusefs onder ons de hierboven genoemde tactiek hanteren. Deze brave knullen hebben namelijk keer op keer voor dat ze contact zoeken en het aangeboden goed magischerwijs nét verkocht is. Maar waarom Tom Peeters uit Keerbergen opent met diezelfde zin is mij een raadsel. Hoe dan ook bespaar je jezelf best de moeite, want als je de fout maakt om pas te antwoorden wanneer het jou uitkomt, ben je te laat. Gefeliciteerd, je hebt zonet kennis gemaakt met de ik-heb-de-aandachtsspanne-van-een-goudvis-en-de-nood-aan-onmiddellijke-behoeftebevrediging-van-een-baby. Hopelijk heb je een zetel te koop gezet, want die zijn hot. De volgende reactie zal in dat geval niet lang op zich laten wachten.

Was het uitroepteken in m'n antwoord te agressief? De smiley te sletterig? Terwijl er onzekerheden bovenkomen die je niet meer gevoeld hebt sinds je ergens begin 2000 sms'te naar een nummer dat je op een fuif had losgepeuterd, loopt de volgende melding al binnen. Deze keer met de andere openingszin waarmee de chatservers van 2dehands gevuld zijn: ‘Wat is je minimumprijs?’ Hier heb je wat ik het niemand-heeft-me-ooit-uitgelegd-hoe-bieden-werkt-type noem. Waarom zou je ook dat tijdsintensieve spelletje spelen en bod na bod over en weer kaatsen als je op de man af kan vragen hoe wanhopig de verkoper is. De ergste gevallen van deze soort hebben zelfs het lef om, nadat je de minimumprijs hebt gegeven, tóch nog af te bieden. Ga hier alsjeblief niet in mee, tenzij jíj graag aan de mensen van Van Dale uitlegt waarom ze hun boeken opnieuw kunnen drukken omdat je de definitie van het woord 'minimum' waardeloos hebt gemaakt. Maar vrees niet, de meeste van deze idioten geven het op als je hen voldoende hard verwart. Een simpele ‘Zazawie!’ antwoorden op alles wat deze persoon je verder vraagt zou in dit geval dan ook moeten volstaan.

En kijk, voor je het weet, krijg je een bericht van de laatste en vermoeiendste variant. De magisch denker, de dromer, de een-nee-heb-je-en-een-ja-kan-je-krijgen. Oftewel de 2dehandsworst die denkt dat de hele wereld even idioot is als hij en 10 percent van je vraagprijs biedt omdat er misschien, je weet maar nooit, zou het niet, wie niet waagt, niet wint... Dit is het type dat op een iPhone-zoekertje van 500 euro reageert met: 'VOOR 50€€ VANDAAG OPGEHAALT!' Mijn reacties op dit specimen zijn dan ook qua niveau vergelijkbaar met de bieder en gaan van ‘Ik denk dat je mijn zoekertje door elkaar haalt met je moeder! ;) Vriendelijke groeten.’ tot ‘Ik bezorg het je vandaag nog helemaal gratis als jij me een geldig bewijs van sterilisatie stuurt.’ Wanneer ook dat niet genoeg is om iemand af te schrikken en ik het antwoord ‘Wat is je minimumprijs dan???’ krijg, ben ik meestal al volop naar immo-sites aan het mailen. Voorlopig heeft nog niemand gereageerd op mijn bod van 100.000 euro voor die villa in Keerbergen met een enorme zolder, maar hey, wie niet waagt...

Papa

 
papa_echo.jpg
 

Nu het vaderschap nadert met rasse schreden, voel ik me elke dag weer een beetje meer lid van de club worden. Inderdaad, lieve vrienden zonder kinderen, tijd om uit de kast te komen. Deze activist voor het luierloze leven is van kamp geswitcht. Maar even serieus, wélke vrienden zonder kinderen? De mijne waren al eventjes op, hoor. Dus toen in maart het plusteken onherroepelijk blauw kleurde, pakten mijn vrouw en ik mekaar vast, blij dat het ons ook eindelijk gelukt was. Blij dat we verlost waren van die maandelijkse teleurstelling en het geheimhouden ervan. Blij dat de wereld daarbuiten dan misschien wel leek te vergaan, maar dat er voor ons weldra een nieuwe zou openen. En vooral, blij dat we ons het eerstvolgende decennium bij al die jonge ouders niet meer zouden moeten excuseren om jaarlijks drie weken heerlijk kinderloos te gaan roadtrippen aan de andere kant van de wereld.

Laten we even heel duidelijk zijn vooraleer sommigen te enthousiast worden: mijn nakende naamsverandering naar 'papa' verandert niets aan andere kinderen. Het merendeel van hen zijn nog altijd irrationele, over-energieke, stembanden mishandelende, ongeduldige, met-goede-humor-ongezegende, brutale, egocentrische, suikerverslaafde, gespreksverstorende, kleinzerige en meer wel dan niet lelijke miniatuurtirannetjes waarbij ik me in sneltempo ongemakkelijk en uitgeput voel.

Maar de clichés kloppen. Of om het met de volkswijsheid van mijn moeder te zeggen: mijn kind, schoon kind. Sinds dat minivrouwtje in de buik van mijn wederhelft groeit, ben ik me pas werkelijk bewust geworden van het wonderlijke ervan. Ja, mijn ogen glinsterden toen de gynaecologe onaangekondigd de hartslag van ons kleine menswormpje liet horen. Ja, ik mis al eens een halve Casa de Papel door tegen een bolle buik te praten en op een stampje te wachten. De snelheid waarmee dat kind groeit is rechtevenredig aan de snelheid waartegen ik in een stereotype verval en het ding is nog niet eens geboren.

Vraag me dus gerust om voorgoed te stoppen met schrijven wanneer ik hier in rijmvorm een 500-woorden-lange lofzang neerpen over de magische kleurschakeringen in de pamperinhoud van dochterlief. Laten we vooral allemaal binnenskamers houden dat wat ons eigen kind doet of produceert altijd net iets exclusiever, gek ruikender of indrukwekkender is dan wat de rest doet. Dat geldt voor elke sprong in de ontwikkeling, alle op je eigen oordeel gebaseerde IQ-testen en zowat alles waarvan je denkt dat de jouwe die sukkelende hoopjes nietskunde in de crèche of op school overklast. Soms laat de door je eigen bloedband gekleurde subjectiviteit je al wel eens denken dat die drie willekeurige strepen op papier het bewijs zijn dat de nieuwe Van Gogh op een Tripp Trapp in je keuken zit. Vergeet in dat geval ook niet te kijken naar de dertien strepen op de eettafel zelf.

Maar terug naar míjn kind. Het zal niemand verbazen dat ik met de komst van dit kleintje al heel wat heb bijgeleerd de laatste maanden. Bijvoorbeeld dat je best iets eet voor je de winkel waar je je geboortelijst gaat opstellen even ‘binnenspringt’. En met eten bedoel ik: vul een trekrugzak alsof je een hike van 20 kilometer door de bergen plant. Zo'n trektocht duurt in vele gevallen minder lang en de kans dat je het pad kwijtraakt is kleiner tussen de bergtoppen dan in de gemiddelde babywinkel. Hydrateren is key, snelle suikers en proteïnesnacks zijn een must. Extra punten als je een luchtmatras voorziet voor je zwangere vrouw zodat ze liggend – kussen onder de beentjes – kan kiezen uit de 317 verschillende verzorgingstassen die het meest verkochte merk aanbiedt.

Oh en, maak geen grapjes. Vraag dus niet of Angelcare ook goed is tegen wespensteken en of je er voor die prijs de Brusselse popzangeres bij krijgt. Na zes uur door winkelgangen en brochures hollen is de verkoopster even afgemat als jullie. Ze heeft er dan ook niets aan wanneer je schertst: ‘Een draagzak? Die zit al in m'n broek, hè. Hebt ge ‘m?’ (Ze had ‘m, wijzen was echt niet nodig.) Verder zijn ook alle kwinkslagen over borstzalf, tepelhoedjes en afkolftoestellen off limit. Hoewel het, na wat aanvoelt als een intercontinentale vliegreis zonder eten, lijkt als een gevatte woordspeling waarrond je een hele comedyshow zou kunnen bouwen, is het dat voor de verkoopster en je vrouw niet. Of om het in jouw komisch jargon te zeggen: de mop zuigt, ja.

En zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dat zal voor een volgende keer zijn. Niemand houdt ervan om alleen maar over kinderen te praten behalve de persoon die aan het woord is, toch? Ik moest trouwens al gestopt zijn met werken, want ik heb nog een heleboel andere dingen te doen vandaag. Wachten op stampjes en tegen mijn vrouw zeggen dat ik zeker weet dat ons dochtertje het snelst en hardst kan buiktrappen van alle ongeboren kinderen, bijvoorbeeld.

Beestenhuis is Boos

 
beestenhuis_is_boos_wespenkerkhof.jpg
 

Ik ben omringd door dode insecten. Het zou de titel kunnen zijn van een Fleddy Melculy-nummer dat de albumselectie niet haalde, maar het is mijn dagelijkse realiteit. Terwijl ik dit schrijf is het vals plafond boven en de vloer onder mij het enige wat mij afscheidt van de vele wespenkerkhoven die dit huis herbergt. Bendes mieren marcheren uit kieren die ons huis een week geleden nog niet leek te hebben. Ze slepen de lijkjes weg uit het spoor der vernieling dat ondergetekende elke ochtend vloekend achterlaat. Ik krab aan een van mijn zeven muggenbeten, waarvan de dader nog voortvluchtig is, terwijl een vlieg casual voorbijzoeft en beslist dat mijn voorhoofd de meest geschikte plek van de hele kamer is om te landen. Toen ik gisterochtend in de woonkamer ook nog eens werd begroet door een duizendpoot – beleefd was hij wel – besefte ik dat het tijd wordt om de huurkosten te beginnen delen met al deze geleedpotige profiteurs die ons huis tot een kraakpand hebben herleid.

Het begon twee jaar geleden met een koningin en een baksteen in de maag. De koningin had een gat gevonden. 'Wat een mooi gat,' dacht de koningin. 'Hier zie ik mezelf wel een kolonie van gevleugelde soldaten in geel-zwart uniform klaarstomen. World domination, bitcheeees!’ Een ijzingwekkende wespenlach echode door het gat. Wat de koningin zich niet afvroeg is of de mensen in het huis rondom het gat het niet creepy as fuck zouden vinden om van 's ochtends tot 's avonds te horen hoe tientallen wezentjes het vals plafond boven de gang afknabbelen om het koninklijk paleis uit te breiden. Wat wederzijds respect mag wel, toch? En dat is de reden waarom het op een zweterige zomeravond plots gif regende bovende de ingang van het paleis. Velen lieten het leven, maar sommigen hielden vol en leefden nog lang genoeg om enkele weken later, bij de tweede gifbui, hun vermoeden bevestigd te zien: God is geen dj, maar een onverbiddelijke brandweerman in een zotte overall. En ze stierven met een glimlach op het gezicht, want ik hoorde al aan menig koffietafel dat er niets zo mooi is als te mogen sterven in je eigen huis. Twee jaar later vonden twee koninginnen met een baksteen in hun maag twee gaten. 'Wat een mooie gaten,' dachten de koninginnen.

De mieren pakken het minder subtiel aan. Met een assertiviteit die je eerder van een stadsmus verwacht, lopen ze van de ene dag op de andere door de kamer alsof ze het pand al jaren ownen. En de kleine fuckertjes komen letterlijk van overal. Maandag zaten ze in de gang. Dinsdag claimden ze de badkamer. En tegen het einde van de week renden ze al door de living. Ik zou zweren dat er gisteren een pintje minder in de koelkast lag en ik iemand nog net de tv hoorde uitzetten toen ik binnenkwam. De beestjes hebben een uitbreidingsdrang waar zelfs Starbucks niet tegenop kan. En alsof dat nog niet erg genoeg is, zijn ze constant met iets aan het rondzeulen of onvermoeibaar aan het travakken waardoor ik me nog schuldiger voel dat ik een boek zit te lezen in plaats van er een te schrijven. Dus heb ik hen de oorlog verklaard. In elke ruimte vallen er nu op willekeurige momenten maat drieënveertigen uit de lucht. Bergen wit poeder liggen verspreid in en rond het huis alsof Tony Montana z'n villa heeft omgeruild voor een klein arbeiderswoninkje in het centrum van Heist-op-den-Berg. Mierenlokdoosjes zover het oog reikt. Alles kapot.

Ondertussen strijkt de vlieg neer op m'n oorschelp. Ik sla los op m'n oor, want mijn fijnmotorische skills gaan niet verder dan het correct bedienen van een toetsenbord. Ze maakt zich uit de voeten en parkeert zich op het hoekje van het bureau. En dan doet ze wat elke vlieg doet en goed is om iemand met een levenslange angststoornis op te zadelen. Ze begint in haar voorste pootjes te wrijven. Alsof ze op wraak zint. Alsof ze een gruwelijk plan beraamt om mij terug te pakken voor elke keer ik met een hand of vliegenmepper naar haar en de haren heb uitgehaald. Alsof ze denkt: 'Wacht maar af, jongen. Mijn maten komen er zo aan met een stuk of vijftig en jij gaat hier de komende jaren vliegenkak van de muren moeten krabben tot je er kierewiet van wordt.' Daarna vliegt ze recht op m'n gezicht af, geeft me een kopstoot tegen m'n voorhoofd en verdwijnt uit het zicht.

Van de dader die de nacht van haar leven beleefde door zeven shotjes bloed uit m'n lijf te slurpen, is nog steeds geen spoor. Maar ik maak me geen illusies, ze is er nog. Ze wacht geduldig de uren af tot vanavond. En op het exacte moment waarop ik in slaap lijk te vallen, laat ze terug van zich horen. Om dan weer een uur of twee te verdwijnen en dat hele ritueeltje nog een paar keer te herhalen. Ik veeg een mier van m'n hand, zucht en kijk moedeloos uit het raam. Buiten zwaait de beleefde duizendpoot naar me met meer handjes dan de gemiddelde kleuterklas.

Weerpraatje

 
weerpraatje_zon_banksy_met_een_beperking.jpg
 

Heet, heter, heetst. Neen, ik heb het niet over de dochters van Jan Leyers. We weten allebei dat de tweede stem van Soulsister niet drie, maar vier vrouwen wist te verwekken en dat de houdbaarheidsdatum van de dametjes vaak al overschreden is nog voor ze goed en wel op smaak zijn gekomen. Dat moment waarop de ruwe Leyerskenmerken zich zo beginnen te manifesteren op dat voordien zo koddige snoetje, dat je, mocht je met een van hen zonder kleren in een zweterige Tetriscombinatie beland zijn, niet anders kan dan op een bepaald moment beseffen dat je in principe gewoon Jan Leyers met een pruik ligt te heupbonken. En dan is 't meestal game over. Mij maakt zoiets echter geen flieter uit en ik geef de symbolische high five aan eenieder die een Leyersdochter op zijn curriculum vitae heeft staan of nog plant te zetten.

Maar ik wou het over het weer hebben. Want op het moment dat je dit leest, zitten we pal in een hittegolf. Tenzij je dit enkele weken na publicatie leest, wat mij zeer onwaarschijnlijk lijkt, doch, we mogen niets uitsluiten. In dat geval hebben mijn gekwetste ego en jij dringend een hartig woordje te spreken. Zijn het de opdringerige Instagramposts? Dat licht dictatoriale stemmetje dat elke week opnieuw LINK IN BIO naar je krijst? En dan daaronder nog 37 hashtags in volzinnen, alsof iemand ooit zou zoeken op #waarvindjenogspaghettisauszondersuiker, #tekenaarsmeteenvastehandhebbenkleinepiemeltjes of #kijkmamaikhebdemuisvanmartinetanghegetekend. Goh, ik wist niet dat je er zo over dacht, lieve lezer. Nee nee, maak je geen zorgen. Eerlijke kritiek krijgen is mijn favoriet, mijn lens prikte gewoon even in m'n oog. Ja, m'n beide lenzen, ja. Mag het?!

Waar waren we? Juist, het weer... Toch eerst nog vertellen dat een vriend van mij beweerde, lang voor we met de hele wereld de vleermuizenvalling kregen, dat hij in een Antwerps café een Leyersmeisje had ontmoet en er nadien z’n nieuwe Mercedes Vito mee had "ingereden". Haar naam had hij niet gevraagd, maar hij was ervan overtuigd dat het een Leyers was, zeker toen de jongedame blozend had toegegeven dat ze inderdaad bekend was van tv. En dus vertelde m’n kameraad maandenlang aan iedereen die het wou – en niet wou – horen dat hij het met een Leyerske had gedaan en dat die kinky bitch het uitsluitend in haar sterretje wou. Toen we een half jaar later met wat vrienden hetzelfde café binnenstrompelden om te schuilen voor een wolkbreuk, riep hij: 'Daar, daar! Mijn Leyerske!' Bleek dat zijn verovering allerminst een Soulsister was, maar een Antwerpse travestiet die zich Gigi Moustache laat noemen en ooit in twee afleveringen van Blokken had gezeten. Iets anders: moest je geïnteresseerd zijn in een tweedehands Vito, ik weet er eentje te koop staan met weinig kilometers en minimale gebruikssporen.

Het weer dus... Hoewel ja, oud nieuws als je het toch pas een paar weken later gaat lezen. Zijn het misschien die gebrekkige tekeningen bij m'n posts die je zo tegen de borst stoten? Die vreselijke grijstinten die alle plezier uit je Instagramfeed zuigen? Ik deel te weinig foto's van m'n kinderen, ik weet het. En het is alweer veel te lang geleden dat ik nog eens aandacht zocht door m'n haar te kleuren en plaatjes te posten van bestemmingen waarvan elke staycationer op slag een jealousy boner kreeg. Dat waren nog eens tijden. Ik moest drie powerbanks meezeulen om jullie likes te kunnen blijven ontvangen. Amper iets van de omgeving gezien daar, maar dat maakte me niet uit, want geen enkel Noord-Amerikaans natuurpark kan op tegen het hartverwarmende gevoel dat jullie mij waarderen. Sorry, m'n lenzen weer.

Maar laten we beginnen met de column, en die gaat vandaag over het weer: de druppels sissen in menig bilnaad. De kindertjes dragen de plakkerige restanten van te snel gesmolten raketten op hun armen en de Leyersdochters zweten zich een ongeluk uit hun tepelhoven (trekje van vaderskant). Een tsunami van zonnevuur overspoelt onze contreien en dat is uitstekend nieuws, want zoals de wetenschappers ons maanden geleden beloofden, is het coronavirus niet opgewassen tegen de warmte. Na deze week zijn we er dus allemaal eindelijk van af en kunnen we ons gelijk weer zorgeloos amuseren met de vrolijkere dingen des levens, zoals exotische reisfoto's op Instagram zwieren, Leyersmokkels in bed lokken en hansverhaegen.com refreshen tot er een nieuwe column online komt. Eind goed, al goed!

Gesjareld op de Parking

 
gesjareld_op_de_parking_mondmasker.JPG
 

Dat van alle Belgische steden de meest fiere, fantastische en, naar wat sommigen beweren, zelfingenomenste als eerste voor de bijl ging, was ook voor mij een verrassing. Dat wij, de spreekwoordelijke parking, als verre provinciegenoten ook zouden worden meegesleurd in de natte droom van burgemeester De Wever met avondklokken en meer, was voor deze Heist-op-den-Berger een nog veel grotere verrassing. Tot zover onze provinciegrenzen overschrijdende samenhorigheid, lieve lezer. Tot zover die gevonden verbondenheid in ons gevecht tegen een gezamenlijke tegenstander, vele malen intenser dan wat een EK of Olympische Spelen ooit hadden kunnen teweegbrengen. Vanaf nu is het ieder voor zich. Moge de sterkste winnen. Of beter, moge de meest sociaal angstige, columns tikkende schrijvers, die zich al hun hele leven gepassioneerd hebben toegelegd op de buitenwereld buiten houden – en masturberen op Goedele Wachters, maar da's niet relevant hier – winnen.

Helaas is de strijd al grotendeels gestreden, zelfs in voor wat moest doorgaan als één, aan hetzelfde zeel trekkende provincie. Ik lijst even op welke extra maatregelen volgens de media sinds deze week van kracht zijn in de provincie Antwerpen: 'U zult te allen tijde in de publieke ruimte een mondmasker dragen. U zult in uw woonst blijven tussen 23.30 uur en 6 uur tenzij u essentiële verplaatsingen moet doen, zoals naar het werk rijden of naar het ziekenhuis omdat u bv. uit een mengeling van verveling en frustratie beslist hebt om een nagel in de muur te kloppen met uw voorhoofd. Betreffende de arbeidsdaad bent u verplicht tot thuiswerk, dus als de politie u om 23.31 uur met uw voertuig een halt toeroept, kan het maar beter zijn omdat u op weg bent naar het hospitaal terwijl het bloed uit uw voorhoofd gutst.' Waarom ik deze jou ongetwijfeld reeds gekende regels herhaal, lieve welgeïnformeerde lezer? Omdat het verhaal van de media in de verste verte niet overeenkomt met hoe het er echt aan toegaat in onze provincie.

Om te beginnen de mondmaskers. Wat je favoriete nieuwslezer – de mijne is Goedele Wachters – vergeet te vertellen, is dat iedereen die niet uit de stad Antwerpen zelf is, dat met een aanduiding op het mondmasker moet tonen. Ter verdediging: de op te naaien gele sterren met daarin het parking-icoontje zaten al heel snel in de brievenbus, alsof de stad hier al enkele jaren op voorbereid was.

Verder mag intensieve sport zonder mondmasker, maar wat de rest van België niet weet is dat buiten 't Stad hardlopen verplicht vervangen werd door huppelen. Een rit op de koersfiets is enkel nog toegestaan wanneer er speelkaarten met wasknijpers aan je voorvork bevestigd zijn en je om de tien meter 'broem, broem' roept. Zwemmen mag, mits het huren van een Speedo en mondmasker in het zwembad. Ook daarbij een kleine voetnoot: omwille van waterbestendigheidsredenen krijg je geen echt mondmasker, maar een tweede zwembroek, die je over mond en neus dient te bevestigen. Nu weet ik niet of dit de vaste procedure is, maar mijn Speedo-mondmasker was nog nat, harig en rook naar iets tussen een te lang geopende pot augurken en een te kort gebakken cervela. Mijn Speedo-zwembroek was proper en droog.

Al deze maatregelen in acht genomen, snap je dat vandaag iets als over het perron huppelen om je trein te halen er nog beschamender uitziet dan het al was toen je nog kon lopen. En probeer na je vaste zondagsrit maar eens met een uitgestreken gezicht een Duvel te bestellen als je twee minuten ervoor nog als iemand uit een Dieter Coppens-programma – eender welk – met ratelende wielen arriveerde. Maar laten we vooral de groep niet vergeten die werkelijk alle respect en geloofwaardigheid is kwijtgeraakt: de triatleten.

Tot slot nog een paar andere voorbeelden van hoe de diamantstad de rest van de provincie bij de kroonjuwelen heeft: barbecueën buiten 'A' mag met 30 personen, maar uitsluitend met veganistische vleesvervangers (niemand barbecuet hier nog). Alcohol kopen na 22 uur mag, zolang het Radler, Strongbow en Wittekerke is (niemand drinkt hier nog). En seks buiten het huwelijk is nu écht niet meer toegestaan (niemand sekst hier nog). Masturberen op een op pauze gezet beeld van het journaal met Goedele Wachters kan gelukkig nog ongestraft plaatsvinden.

Laat het duidelijk zijn: er is hier veel meer aan de gang dan wat het nieuws je vertelt. Daarom raad ik je ten zeerste aan om niet alles te geloven wat je leest of hoort. Blijf sceptisch, check je bronnen en laat je niet in de maling nemen. Maar vooral, hoed je voor de grote overname van 't Stad. In onze provincie is ze alvast ingezet. De rest mag dan wel parking zijn, maar zoals iedereen met zelfrespect, en dus een auto die geen Nissan Micra is, weet: van parking is er nooit genoeg.

Golf Twee

 
golf_twee_grafiek.jpg
 

Lap zeg, waren we daar toch net iets te vroeg om de zorgverleners terug als stront te gaan behandelen, zeker? Het was maar een grapje, hoor. Maar het is officieel, COVID maakt een comeback en dat is een probleem. Vooral omdat ik eindelijk van die telkens terugkerende droom verlost was waarin ik met smaak een broodje vleermuis met Bicky-ajuin in m'n gezicht duw, waarna een Chinese versie van Maggie De Block verschijnt – en ik weet zeker dat ze Chinees is, niet doordat haar ogen spleetjes zijn, want tja... Maggie, maar omdat ze bladeren Chinese kool heeft als haar en er noedels uit haar oksels groeien. Oosterse Maggie vertelt me vervolgens met de nodige dramatiek dat er maar één manier is om de wereld te redden: asap alles wat los zit in m'n lichaam er asap uitpersen tot de bloedvaatjes in m'n ogen ervan springen. Aziatische Maggie is net als de gemiddelde marketing manager dol op het woordje asap. Ik volg haar wijze raad en elke keer, vlak nadat ik erin geslaagd ben de mensheid wat bonustijd op deze aardkloot te kopen, word ik wakker. Meestal van m'n wederhelft die kokhalzend de lakens van het bed aan het trekken is.

Verder maak ik me niet teveel zorgen over die tweede golf. Oké ik doe dat wel, maar ik probeer mezelf ervan te overtuigen dat het in situaties als deze altijd de idioten zijn die als eerste gaan. En aan idioten hebben we, in tegenstelling tot FFP3-mondmaskers, een eenduidig beleid en vrije Collect&Go-afhaalmomenten, gelukkig nog lang geen gebrek hier. Zo zijn er de idioten die na twee maand nog steeds niet hebben uitgevogeld waarom er pijlen op de voetpaden van onze winkelstraat plakken. Nochtans zou je denken dat die pijlen opvallen als je een winkel buiten wandelt en je hoofd buigt om je mondmasker op de grond te gooien, hetgeen ik de meesten van deze idioten zie doen, in de schaarse momenten dat ze geen sigaret aan het rollen zijn of een blik goedkope namaak-Red Bull opentrekken voor hun achtjarig zoontje met nekmat. Eén keer zag ik er eentje twijfelen en rechtsomkeer maken om verder in de juiste richting te wandelen. Wat later werd duidelijk dat ze haar baby's uit de auto was vergeten te halen. Meervoud, dat las je correct, lieve lezer.

Na deze idioten, zijn het ongetwijfeld de letterlijk-nemers-wanneer-het-hen-uitkomt die het de komende maanden weer gezellig druk zullen maken op de COVID-afdeling. De knappe koppen die als de cafés om middernacht de deuren dichtdoen voor weken, om 23.52 uur nog uit volle borst Atje voor de Sfeer staan mee te brullen, terwijl hun keelvocht tikkertje speelt met de ventilator aan het plafond. Het wordt pas gevaarlijk vanaf dat de regel ingaat, toch? In deze categorie vind je ook die ongelofelijke konthoofden – je hebt ze zeker al gezien – die enkel het woord 'mond' in mondkapje horen, daardoor vinden dat hun neus er niet bij in moet en er bijgevolg met hun masker op half zeven zo verwaaid bij lopen dat het lijkt alsof ze hun begeleider kwijt zijn.

Laten we dus vooral voor mijn gerust gemoed en het jouwe even vergeten dat mijn theorie niet opgaat omdat al deze idioten niet alleen zichzelf, maar ook ons in gevaar brengen met hun acties. Want morgen vertrekken we met het vliegtuig op die hij-had-echt-geen-dag-later-moeten-komen vakantie naar warmere oorden en al dat stressen over idioten zou ons all-in verblijf alleen maar vergallen. We zullen zorgeloos praatjes maken met de andere Belgen aan het zwembad, schouder aan schouder verbroederen met de Nederlanders aan het buffet, en als we terug zijn organiseren we een barbecue voor de godganse familie om hen de foto's van kleine Olivia in de kinderdisco te tonen. En pas dan zullen we ons weer druk maken in die idioten die ervoor zorgen dat de coronacijfers nog altijd de verkeerde richting uitgaan, terwijl wij er verdomme alles voor hebben opgeofferd.

Kopzorgen

 
kopzorgen_crocs.jpg
 

Nu de teddyberen allemaal terug tussen de mottenballen zitten en we de bruine vlaggen weer wit hebben gewassen alvorens ze op te bergen, kunnen we eindelijk weer met onszelf bezig zijn. En dan nog gunnen die zeurende zorgverlenertjes het ons niet en willen ze meer, met hun constante schreeuwen om aandacht en hun gebedel voor overheidsgeld. Het lef ook. Eerst kunnen ze ons coronaleed met geen enkel medicijn verzachten, moeten wíj heel onze maatschappij omgooien om hun werk behapbaar te houden en staan we er nóg elke avond voor te applaudiseren tot we er blaren van krijgen. Maar 15 minutes of fame smaakten naar meer. En nu we allemaal terug onze eigen problemen kunnen aanpakken, kunnen die mediageile verpleegstertjes het niet laten om nog een portie spotlight te eisen.

Toch is er goed nieuws. Twee dagen geleden hoorde ik op het nieuws dat ze hun opslag krijgen. Hopelijk bespaart dat ons ervan dat ze wanhopig naar aandacht blijven hengelen, bijvoorbeeld door massaal deel te nemen aan Blokken, The Voice van Vlaanderen en De Mol. Zo'n verwijfd verplegertje dat op witte Crocs door de Mexicaanse woestijn huppelt zou het misschien goed doen qua entertainmentwaarde, maar we weten allemaal dat je nog sneller een potje schaken verliest van een alpaca dan dat een verpleger een puzzel van Gilles De Coster oplost. Je moet die alpaca's echt niet onderschatten.

Maar genoeg over de zorgsector, terug naar ónze zorgen. Eén van de problemen waar we ons opnieuw elke dag het hoofd over moeten breken is wat we in vredesnaam weer gaan eten morgen. Daar was in volle lockdown geen sprake van. Toen aten we wat er nog in het winkelrek lag. De mentale rust dat dat met zich meebracht, was onbeschrijflijk. Oké, een pak rijst kostte je al snel meer dan een pallet door civetkatten uitgescheten koffiebonen, maar toch. Niemand durfde te klagen, want je wist dat wie voor jou boodschappen had gedaan, zijn of haar leven had geriskeerd voor dat laatste pak pasta in de Colruyt. Tenzij je natuurlijk in het ziekenhuis lag. Dan moest je het doen met wat de wandelende face shields je voorschotelden en had je alle reden tot klagen. De ziekenhuiskost was namelijk nog ranziger dan anders, want koken kunnen die verplegers sowieso al niet en naar het schijnt hadden ze het druk met andere zaken.

Ja, zo maar één probleem hebben in het leven, onszelf gezellig zitten vervelen thuis, heerlijk lege straten, met in de verste verte geen grijspaars gecoiffeerde dinosaurussen en hun portemonnees vol ros geld om het begrip traagheid naar een hoger niveau te tillen door gepast te willen betalen, zorgverleners die zich nog geen goden waanden ... Ik durf bekennen dat ik soms met weemoed naar die lockdown terugkijk. Al geef ik toe dat zaken als jezelf van de wereld zuipen in een café vol steeds knapper wordende vrouwen ook z'n plek in onze maatschappij verdient. Dat deed ik gisteren nog eens en ik kan je zeggen dat ik geen greintje dankbaarheid voelde voor de ambulanciers die mijn maag aan het leegpompen waren, nu ik weet dat ze allemaal op slag miljonair zijn geworden. Laat ze maar werken voor hun fortuin, ik heb m'n eigen kopzorgen. Ik weet godverdomme nog niet eens wat ik morgen weer van eten moet maken.

Leopoldheisa

 
leopoldheisa_volle_maan.JPG
 

Zijn we nu nog altijd over de standbeelden van Leopold II bezig? Ik dacht dat dit niemendalletje na een week wel uit de nieuwsberichten zou verdwijnen om plaats te maken voor echt nieuws over standbeelden. Zoals Dries Van Langenhove, die gespot werd in het Citadelpark, waar hij achter het standbeeld van de vechtende tijgers door twee kolossale zwarte piemels, respectievelijk in z'n anus en z'n mond getijgerd werd. Ontspoorde scoutsleiders hebben ook recht op hun pikante fantasietjes, denk ik dan, ware het niet dat de veiligheidsraad deze week duidelijk gezegd heeft dat seks in de parken pas terug mag vanaf juli en alleen wanneer je de 1,5-meter-afstandsregel respecteert. (Vlaanderens favoriete fils-à-papa beriep zich zoals altijd op het fake news-argument en bleef volhouden dat die gedroogde plek in z’n mondhoek skyr was.) Soit, gezien mijn miljoenen lezers me blijven bombarderen met vragen over wat ik van die Leopoldgekte vind, zal ik hier mijn mening delen.

Ik was op de hoogte van de verschillende verwezenlijkingen en “successen” van het Leopold-gezelschap, maar ik wist eerlijk gezegd niets van standbeelden en ik kan heel goed begrijpen dat dat mensen tegen de borst stoot. Ook voor mij is dat erover. Geen enkele stad gaat architecturale prijzen winnen door zo'n opgeblazen kikker als Patje Krimson in het brons op de Grote Markt te verankeren. En wat heeft Erik Goossens buiten z'n verdiensten als frontman, z'n rol in Familie en het presenteren van Kan Dit?! gedaan dat hij de eeuwige roem waardig is? Om maar te zwijgen van de drummer, waarbij zelfs niemand ooit de moeite heeft genomen om die knul z’n naam te vragen.

En dan is er de hele geschiedenis met de uitbuiting, de slavernij, de handhakkwestie, de verkrachtingen ... We gaan er niet onnozel over doen. Ja, de heren hebben ons uitgebuit door ons kutsingle na kutsingle te doen kopen voor 200 frank in de platenzaak. Ja, het gruwelijke synthesizerwerk van Patrick Claesen rechtvaardigde ons om de man z’n handen af te hakken en het wringt nog altijd dat we dat niet hebben gedaan voor het kwaad was geschied. Ja, het nummer Volle Maan, hun cover van de hit Maid of Orleans, was een van de ergste verkrachtingen ooit, die we als volk keer op keer moesten ondergaan telkens wanneer het op de radio gedraaid werd. En ja, er moesten lijfstraffen staan op nummers maken met titels als Vergeet-mij-nietje. Niemand zal ontkennen dat er bloed heeft gevloeid, en dat uit menige oren. Maar om hen nu echt enkele miljoenen doden in de schoenen te schuiven… Zeg nu zelf, gaat dat niet een beetje te ver?

Wat mij nog het hardst stoort is het erbarmelijke niveau van de Belgische nieuwssites. Tegenwoordig schrijft één krant een artikel en de rest kopieert. Wat is er gebeurd met kwaliteitsjournalistiek? Onderzoek doen en feiten checken? Alle media blijven maar berichten over Leopold II, terwijl ik er altijd zeker van geweest ben dat de groepsnaam Leopold 3 was. En dan schrikken ze ervan dat Dries Van Langenhove zo makkelijk wegkomt met z'n fake news-excuus.

Was de muziek van Leopold een zwarte bladzijde in de geschiedenis van België? Absoluut. Was de reünie in 2010 een slag in het gezicht van iedereen die nog steeds vecht met de herinneringen aan hoe de groep ons in de vorige eeuw geterroriseerd heeft? Daar valt allemaal iets voor te zeggen, ja. Maar heel deze historie ligt ondertussen zo ver achter ons, dat het nutteloos is om hier nog energie aan te verspillen. Het was een andere tijd. Daarom vraag ik jullie om de standbeelden van Erik Goossens, Pat Krimson en de drummer waarvan niemand de naam weet gerust te laten. Het feit dat hun nummers op de streamingdiensten staan, maar we al jaren gezamenlijk doen alsof ze er niet zijn, lijkt me een voldoende zware straf voor dit koninklijke gezelschap en hun historische wandaden.

Hatsjoem

 
hatsjoem_niezen.jpg
 

Nu die andere genadeloze ziekte, hooikoorts, terug in het land is en ik mezelf dagelijks een whiplash in m'n elleboogholtes nies, durf ik al helemaal m'n kot niet meer uit te komen. In deze tijd krijg je minder vuile blikken wanneer je in niks dan een Bumbamasker en Birkenstocks door Planckendael wandelt, dan wanneer je in het openbaar aan je neusprikkels toegeeft. En ik kan het weten. Deze week ging ik naar de brievenbus en kon ik, ondanks de uitvoerige gelaatsgymnastiek, een krachtige hatsjaowhizazz toch niet onderdrukken. Ik had dan wel een mondmasker op, maar dat weerhield de buurman uit het appartementsblok verderop er niet van om onmiddellijk de politie te verwittigen. Ik wens je in de weinige jaren die je nog resten een hardnekkige pollenallergie toe, Maurice. Ja, bovenop je prostaatkanker, Maurice. Noem me harteloos.

De vrienden in het blauw maakten meteen rechtsomkeer toen ze zagen dat ik blank was. Dus begaf ik me terug naar binnen en dat is waar ik nog altijd het meest van de tijd zit. Te niezen, schrijven, lezen, dwangmatig bomen te schudden in Animal Crossing en mezelf zes keer per dag af te beren als een halvezool. Vier keer voor de seks en twee erna.

Af en toe kan ik echter niet anders dan de cocon te verlaten en dan besef je dat je daarbuiten, zoals Michael Van Peel het ooit zei, nog altijd door je medemens in het gezicht wordt geswaffeld alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Zo kon ik er niet onderuit dat m'n auto naar de keuring moest. Dus stuurde ik hem eerst langs de garage voor een keuringcheck en een groot onderhoud. 700 euro – m'n garagist had me op het hart gedrukt dat zo'n dubbel flapdrolventieltje écht de officiële naam is en het écht overal € 360 kost – en een weekend later rij ik naar de autokeuring, waar men mij vertelt dat mijn achterbanden aan het scheuren zijn en dat zoiets goed is om mezelf klapbandsgewijs naar de eeuwige jachtvelden te katapulteren. Nog een geluk dat ik een dag ervoor niet een paar uur tegen 120 km/u over de autosnelweg aan het vlammen was. Oh, vergat ik te vertellen dat ik dit weekend een paar uur met een vijfkoppige bubbel tegen 120 over de autosnelweg aan het vlammen was?

Wie mij kent, weet natuurlijk van mijn grenzeloze assertiviteit en kan al raden wat er zich daar in die Hyundai-garage heeft afgespeeld. Geloof me, de man aan het onthaal is er nog niet goed van. Terwijl ik me voor de derde keer stond te verontschuldigen voor het extra werk dat ze ertussen moesten nemen met m'n banden, voelde ik een niesbui opkomen. En ik was zó stoutmoedig, dat ik de natuur gewoon volledig z'n gang heb laten gaan, zonder excuses of iets. De man durfde zelfs niet anders dan 'gezondheid' te zeggen. Lesje geleerd, denk ik dan.

Cynisch als ik ben, kon ik het thuis toch niet laten om dat dubbele flapdrolventieltje nog eens even op te zoeken. En natuurlijk klopte m'n voorgevoel. Ook daar was ik serieus in m'n gelaat gepiemelklapt. Je kan dat onderdeel gewoon op Amazon bestellen voor € 40, verzendkosten inbegrepen! Ik heb getierd, gehuild, geschreeuwd, gemasturbeerd en geniesd. Want als er één ding is waar ik écht allergisch voor ben, dan zijn het leugenaars. En dan te denken dat ik dat allemaal had kunnen voorkomen door gewoon in m’n kot te blijven zitten.

Ambras in de Action

 
ambras_in_de_action_hazmat_suit.jpg
 

Nu we allemaal terug wat meer buitenkomen wordt het pijnlijk duidelijk dat de gemiddelde Vlaming geen fluit begrijpt van wat hij nu eigenlijk nog mag, moet en vooral niet moet doen. Dat ligt mogelijk aan het feit dat de regels voor scholen alleen al op een gemiddelde dag vijf keer veranderen. Geen mens weet nog naar wie hij moet luisteren. Is het Weyts of Vlieghe? Van Ranst of De Block? En zij die het wel weten en het woord van Wilmès als wet aanvaarden, snappen dan weer geen jota van de woorden waarmee onze premier elke persconferentie opnieuw Nederlandse zinnen bij elkaar probeert te MacGyveren. Dat alles maakt dat Jan met de Pet en Josfin met de Voorschoot vandaag ofwel extreem laks ofwel overdreven rigide zijn in het naleven van de regeltjes.

Het bewijs daarvan zag ik deze week nog met eigen ogen aan de kassa van de Action in Aarschot. Voor ik je kwijt ben: ja, ik weet wat je denkt. 'Een steekproef doen van de mentale capaciteit van de Vlaamse medemens? In de Action? Van Aarschot?!' Ik geef toe dat dat vergelijkbaar is met een chimpansee de bouwplannen van de Burj Khalifa geven en teleurgesteld zijn wanneer je een week later alleen een lachende aap in een betonmolen ziet schijten. Doch, geef de Aarschotse Actionbezoeker wat krediet. Toch zeker de jonge vrouw die proper gehandschoend en gemondmaskerd voor mij stond en volkomen onschuldig haar eigen business aan het minden was.

Ondanks die voorzorgen vond de opgetutte regelnicht vóór haar dat de jongedame zelfs met een winkelkarlengte tussen hen in toch nog te dicht stond. Dat weet ik omdat ze bijna riep: 'Zo'n kar is geen anderhalve meter, hè! Je zou nu toch denken dat jullie het na zoveel weken wel snapten.' De niemand besmettende dertiger werd uit haar dagdroom gerukt en stond er sprakeloos bij, verwonderd over hoe ze deze vrouw in stilstand toch nog spreekwoordelijk tegen haar kar gereden had.

De oplettende lezer heeft al even door dat dit verhaal niet helemaal klopt, omdat ik natuurlijk te rijk ben om in de Action te winkelen. Het was in werkelijkheid aan de kassa van de Carrefour, waar deze kortpittig geknipte dwarsligger duidelijk niet doorhad dat je door luid, geënerveerd te roepen veel meer speekseldruppeltjes en gevaar de wereld instuurt dan iemand die zwijgend met een mondmasker op een volledig winkelwagentje achter je staat te wachten.

Mijn voorbuur opperde beleefder dan nodig dat ze geen recht van spreken had door zo op 50 cm van de kassierster te staan roepen zonder mondmasker op. Maar de karkankeraar bleef tekeergaan. Op den duur was ik zelf zo koleirig – er is niets dat me kwader maakt dan onrecht tegen jonge, aantrekkelijke vrouwen – dat ik riep: ‘Wat is dat hier, zeg? Stop eens met ruzie zoeken, speekselsproeiende coronafontein. Moest de dame voor mij niet zo knap, welriekend en nuchter zijn, zou ik denken dat ik hier in de Action stond!’ Of iemand me verstaan heeft is me nog altijd niet duidelijk, want ik winkel vandaag nog uitsluitend in een hazmatpak. Hoe dan ook hoepelde de afstandspolitie vloekend op, waarna de gemondmaskerde schone en ik al snel beslisten bubbels te vermengen om tot in de vroege uurtjes elkaars huidhonger meerdere malen te stillen.

Bij deze dus een tip voor onze regering wanneer binnenkort de tweede golf van het virus onze planeet overspoelt: als je wil dat iedereen de regels naleeft, zonder overdrijvers enerzijds en onverschilligen anderzijds, gebruik dan eenduidige communicatie, straf politiekers af die solo rijden – ik kijk naar niemand, Ben – en probeer ervoor te zorgen dat we bij versoepelingen geen master in de wiskunde moeten hebben om te achterhalen hoeveel personen we in onze bubbel kunnen toevoegen als die ook nog meer dan 0 andere familieleden of vrienden willen zien.

Huidhonger

 
huidhonger_muis.jpg
 

Ik pak er niet graag mee uit, zeker niet nu ze zich alle drie in de annalen (gaaay!) der Bekende Vlamingschap hebben laten optekenen, maar het is zo dat Marc Van Ranst, Erika Vlieghe en Steven Van Gucht al jaren goede makkers van me zijn. En wat dan nog, denk je nu. Zo’n saaie expertjes, daar beleef je toch in geen honderd jaar wat noemenswaardigs mee. Het wildste wat die al gedaan hebben is een boek te laat binnenbrengen in de bib. In dat geval kan ik alleen maar zeggen dat jij duidelijk de Ranstbeer, Vliegerke en de Van Gucht niet kent zoals ik.

Marcus Auransius, Homo Sapiens Sapiens Sapiens Vanransticus (gaaay!), Maurice Van Ranzigem ... Vlaanderens meest geliefde virusvirtuoos verwierf al vele bijnamen tijdens onze vriendschap. De heerser slaagt er dan ook in om zichzelf om de paar jaar volledig heruit te vinden én te excelleren in alles waar hij z’n zinnen op zet. Zo leerde ik hem kennen in '98 toen hij McBlaffy, onze hond, een beurt gaf in De Woeffalize, zijn razend populaire hondenkapsalon in Houffalize. Amper 2 jaar later stond ik in de tribunes te applaudisseren toen hij het Belgisch Kampioenschap Ritmische Gymnastiek verpúlverde met zijn Titanic-act. Daarna trok hij naar Zweden om er de eerste vegan slagerij van Europa te openen. En ook nu weer gaat hij – excuses – viraal met zijn carrière als viroloog. De Ranstbeer is de Beyoncé van België en mag daar trots op zijn.

Maar Erika is me der ook eentje, hoor. Weinig mensen herinneren het zich nog, maar onze Chef Experts deed al eerder een worp naar de bekendheid toen ze in 2003 met haar partner Jordy deelnam aan Temptation Island. Vanaf dag 1 hadden de mannelijke verleiders hun pijlen gericht op de charismatische Erika, maar dat was buiten haar Bijbelse loyaliteit gerekend. Elke avond lagen de roofdieren geduldig te wachten tot Vliegerke voldoende lazarus zou zijn om er diep onkuise dingen mee te doen. Een slimme tactiek, ware het niet dat Erika de lever heeft van een neushoorn en iedereen met gemak onder tafel zuipt. Nooit liet de crew meer helikopters met kisten Bacardi Breezer, Smirnoff Ice en Vodka Rouge aanrukken dan toen. En na een week werden de weinige verleiders die zich nog niet aan elkaar hadden vergrepen afgevoerd terwijl het teelvocht onophoudelijk uit hun ogen spoot.

Het andere eiland was andere koek. Tijdens de finale bleek dat de West-Vlaamse Jordy gewuun etwa onskuldig ‘ad lihh’n veuhel’n met alles van verleidsters tot resortpersoneel en cameraploeg toe. En zo werd Vliegerke op slag single en leerde ik haar kennen in de Carré, waar zij de laatste acte de présence van haar contract afrondde en waar ik en Flashdance Van Ranst destijds in een kooi stonden te dansen voor grof geld.

En dan is er nog het alfamannetje van ons kwartet. De Van Gucht is het type dat een café binnenkomt, na 20 minuten iedereen bij naam kent en voor de rest van de avond high fivend de polonaise trekt. En een macho dat het geen naam heeft. Als je tegen de Van Gucht zegt: wedden dat jij de eigenares van die D-cup haar nummer niet kan scoren voor middernacht, dan mag je er zeker van zijn dat hij ze om half elf in grand écart op z’n capot ligt suf te pompen terwijl haar minder knappe vriendin hem tussendoor gulzig van fellatio voorziet. Elke keer weer lachen we ons kreupel met Don Juan Van Gucci. Vliegerke vaak wat groener, omdat ze net als alle vrouwen in zijn omgeving vroeger nog iets met Steven gehad heeft.

Gisteren zaten we met vier in een Brusselse kroeg – privileges voor experten en hun vrienden, neem het mij niet kwalijk – aan een schuimende La Chouffe van ’t vat te lurken, wanneer de Van Gucht plots zegt: Godverdomme, mannen, huidhonger! Huidhonger dat ik heb tegenwoordig! Ik zweer het, op weg naar hier zag ik een twintigjarige in tennisoutfit voorbijlopen en voor ik het wist, had ik al geroepen: ‘Hey, sappig kutje! Kom maar trainen met de ballen van papa Gucci hier. Ik zie wel dat het handvat van je racket nog nat is, hoor. Kleine hoer!’ Erika schuifelt wat ongemakkelijk over haar stoel en giechelt. ‘Da’s perfect begrijpbaar, hè Steven,’ zegt Marc, ‘je moet je daar niet slecht over voelen. Zo'n goeie knuffel geven, mensen missen dat.’ ‘Ja, maar knuffelen is het niet’, antwoordt Steven. ‘Ik wil echt iemand hersendood penetreren. Gisteren kreeg ik een joekel van een stijve toen ik in het 7 uur journaal tegenover Martine Tanghe zat en haar druk in de weer zag met het scrolwiel van haar muis. En normaal walg ik van muizen. Die dingen zijn als Bobbejaanland voor bacterieën.’

Even is het stil, alsof iedereen de woorden van Steven wil laten bezinken. Tot de Ranstbeer dat vermoeden volledig van tafel veegt door een surreëel luide boer te laten. Erika verslikt zich bijna van het lachen en gaat er vervolgens over met een driedubbele knaller. De Van Gucht lijkt even teleurgesteld, maar de macho in hem neemt het al snel over en brengt dan een exemplaar ten berde dat de enkele beglazing van het café secondelang doet nadaveren. Ik laat met moeite een miniboertje, want ik ben geen fan van makkelijke, platvloerse humor en we lachen er allemaal om, al lees ik in de ogen van Steven dat hij zich afvraagt of z'n vrienden hem eigenlijk serieus nemen.

En zo zie je maar, onze experten zijn ook gewoon mensen zoals jij en ik. Het zijn schepsels die, naast de nadelen van de crisis die iedereen ervaart, permanent onder stress staan omdat ze knopen doorhakken die de dood van duizenden tot gevolg kunnen hebben. Denk daar alsjeblief even aan de volgende keer dat m'n kameraad Steven je wild gesticulerend uitnodigt om op z'n gezicht te komen zitten, omdat hij 'hetzelfde wil doen met jou als jij met dat smeltende ijsje in je hand'.